18 december 2019

De moderne GGZ en ik





Er zit me de laatste maanden wat dwars in de discussie over de moderne GGZ. En dat is de stellingname en mening van deskundigen, psychiaters en presentatoren in de verhalen en podcasts.  Ik heb complexe PTSS, depressie en nog wat aanverwante problematiek. Hoewel het me nu beter gaat dan in de eerste jaren, kan ik mezelf in de verste verte niet ‘beter’ noemen. Er is sprake van herstel maar dat is wat anders dan hersteld zijn.

Als psychiatrisch onderwerp van gesprek heb ik geleerd dat iedereen daar iets van mag vinden. En dat ik als lijdend voorwerp dat voor een groot gedeelte moet beschouwen als opbeurende kritiek, feedback en welgemeende adviezen. Iedereen vindt overal wel wat van en klok en klepel hangen nu eenmaal dicht bij elkaar. 

Ik deel veel van mijn ziekteproces niet. Het is een persoonlijk proces en het maakt me buitengewoon kwetsbaar. Al met al een perfecte uitgangspositie voor mijn hoofd om daar nog eens uitgebreid een schuldige janboel van te maken.

Ik voel me enorm schuldig naar mijn mijnen; mijn man, onze twee kinderen, familie en schoonfamilie, vrienden en naar mijn werkgever-die-niet-meer-mijn-werkgever-is en oud-collega’s. Het hele WIA-traject was ik als de dood dat het UWV ook vond dat ik me aanstelde. De toekenning van de WIA bracht een enorme opluchting naast de emotionele hamerslag die zo’n beoordeling ook met zich meebrengt. De meest kritische instantie die ik ken, heeft in zijn beoordeling toch gezien dat ik klaarblijkelijk wel mijn best heb gedaan maar ook niet meer mee kan in wat de werkmaatschappij vraagt.

Ik ervaar een enorm gevoel van rouw over wie ik niet meer ben en over wat ik in de afgelopen 7 jaar me ook allemaal niet heb kunnen toe-eigenen. Stilstaan in deze snelle wereld is niets anders dan achteruit gaan. En daar ben ik me pijnlijk bewust van.
En dus vind ik dat ik niet zo moet zeuren en dat het allemaal niet zo erg is. Ik stel me aan. Het leven zou toch maakbaar moeten zijn?

Na 7 magere jaren vind ik het tijd voor de 7 vette. En ook de omgeving begint het geduld wat te verliezen. Soms subtiel, soms wat kort door de bocht. ‘Ben je nou nog stééds in therapie?’ ‘Ben je er niet te veel mee bezig?’ ‘Zou je het niet een keer loslaten?’ 

En dáár komt dan de huidige berichtgeving om de hoek kijken. Want klaarblijkelijk moet je een beetje ongeluk niet meteen in de spreekkamer willen brengen, is medicatie vaak niet werkend maar placebo óf gewoon onbewezen. Zijn er veel lichte gevallen die de zorg niet zo nodig hebben, of zouden gesprekken met een psychiatrische dominee-figuur genoeg zouden moeten zijn. En is de gebruikte therapievorm meer het baken voor de behandelaar dan van de patiënt. EMDR werkt vanuit de mystificatie en het bijbehorende ritueel. En ik ben vast nog een aantal van de one liners vergeten.

In de beslotenheid van de behandelkamer kan ik met mijn behandelaren hier best goed over in gesprek. Dat is genuanceerd en onderbouwd vanuit hun (wetenschappelijke) en werkervaring, maar ook vanuit hun ervaring met mij en mijn kwetsbaarheid 

Maar mijn omgeving leest wat ze lezen, hoort wat ze horen en vorm hun eigen beeld. En dat is het beeld van overbehandeling, dat er te snel wordt gezeurd of dat de mens te ontevreden is. En een aantal van de ronkende krantenkoppen maakt de beeldvorming af. En dát beeld, die werkelijkheid. Daar word ik dagelijks mee geconfronteerd. De als vraag geponeerde stelling, de conclusie dat de artsen het vast beter weten, dat wat er geschreven en gezegd wordt in de media de waarheid is.

Maar ik ben degene die direct in de frontlinie staat. Die telkens maar weer moet zeggen dat dat voor mij anders is. Dat ik anders ben. niet zo maakbaar als ik zou willen. En dat terwijl mijn hoofd overuren maakt omdat ik vind dat ik me toch al zo ernstig aanstel.

De meeste mensen in mijn omgeving lezen de Correspondent niet. Verdiepen zich niet in de polarisatie en de daarbij behorende ronkende stellingnames. En dus ben ik niet allen behept met een psychiatrisch ziektebeeld, maar moet ik dat ook nog eens verdedigen tegen een ieder die daar iets over gelezen en gehoord heeft. En ben ik degene die mijn overtuigingskracht ook nog eens moet inzetten voor mijn eigen persoonlijke PR. 

Ik zou graag eens wat medestand willen ervaren. Dat in plaats van in te gaan op het percentage geen-effect, er wordt gesproken over degenen die er wel baat bij hebben. En dat het niet gaat over ‘bij sommige mensen werkt het heus wel’. Dat er nu eens partij wordt gekozen voor de groep die al in de hoek van de klappen staat. De groep die ternauwernood overeind blijft. 
Maar die in de publieke opinie ook telkens weer geconfronteerd wordt met dat rigide gepolariseerde beeld van de maakbare psychiatrie.

Geloof me, ik zou er alles voor over hebben om weer gemaakt te zijn.

26 juni 2019

Hoe werkt emdr?

Deze uitzending van Pauw gaat over trauma en traumabehandeling.
Ook ik had het geluk om deze behandeling bij Psytrec te mogen volgen.
Het verhaal van Alies is zelfs extra bijzonder omdat ik met haar in mijn eerste groep bij Psytrec zat.



22 juni 2019

Hoe leef je als je alles overleefd hebt?

Ik kwam onderstaande ted-video tegen. Het gaat over hoe je na ziekte weer ‘de gewone wereld’ in moet. Ik vind het inspirerend en hoopvol wat ze vertelt.

Het is precies wat ze vertelt; hoe ga je verder als je geen doel meer hebt. Omdat je voorbij het  doel ‘beter worden’ gekropen bent en je opeens niet meer weet waar nu naar toe. Omdat de weg wel doorloopt, maar de bestemming achter je ligt. En beter worden misschien niet die ‘beter’ is waarop je had gehoopt. Omdat de ingang toen je begon niet de plek is waarop de uitgang uitkomt. Het is nieuw terrein. Ander terrein.

Ik kan je de video aanraden om te bekijken. Voor een snelle scan kun je ook het transcript lezen met haar tekst. 
De voor mij belangrijkste tekst is deze:

But once I stopped expecting myself to return to the person I'd been pre-diagnosis, once I learned to accept my body and its limitations, I actually did start to feel better. And in the end, I think that's the trick: to stop seeing our health as binary, between sick and healthy, well and unwell, whole and broken; to stop thinking that there's some beautiful, perfect state of wellness to strive for; and to quit living in a state of constant dissatisfaction until we reach it. 

Every single one of us will have our life interrupted, whether it's by the rip cord of a diagnosis or some other kind of heartbreak or trauma that brings us to the floor. We need to find ways to live in the in-between place, managing whatever body and mind we currently have. Sometimes, all it takes is the ingenuity of a handmade game of Scrabble or finding that stripped-down kind of meaning in the love of family and a night on the ballroom dance floor, or that radical, dangerous hope that I'm guessing will someday lead a teenage girl terrified of bugs to go camping. 

If you're able to do that, then you've taken the real hero's journey. You've achieved what it means to actually be well, which is to say: alive, in the messiest, richest, most whole sense. 

Ik deel het hier graag. Ik hoop dat ook jij je er voordeel mee kunt doen.

17 juni 2019

Afscheidsbrief






Een afscheidsbrief


Formeel scheiden de wegen pas na de zomer. 

Informeel blik ik komende week al met een aantal collega’s terug. En zet een punt.


Er wacht een nieuw onbekend landschap op me. De kaart ervan is nog niet getekend.

Er ontstaan wat contouren en ruimte voor beweging.

Een wonderlijke onbekende wereld waarin ik mag zwerven en gaan ontdekken.

Gaan ontdekken wie ik nu ben, wie ik zou wíllen zijn.

Voor wíe ik er zou willen zijn.


Maar eerst afscheid

Blik naar achteren

Bitterzoet

Afscheid

Voor nu


——-

Dag Rijnbrink,

Ik schrijf je deze brief om afscheid te nemen. Meestal gaat het bij afscheid om iets feestelijks: pensionering, een coole nieuwe baan en andere fijne dingen. En, nou ja... Dat ligt in mijn geval wat anders. Een depressie en PTSS kunnen iedereen overkomen. En het overkwam mij. We zijn iets meer dan 12 jaar samen opgegaan en nu scheiden onze wegen definitief. En dat is niet oké. Maar het is oké dat het niet oké is.

Ik begon bij de OBD als LeEZ-consulent jongeren en leeskringen en toen kwam Biebsearch via Bibliotheek Zwolle langs en sloot ik aan. En voordat we het wisten zaten we tot over onze oren in het voortgezet onderwijs. Daarna ging ik als kwartiermaker Biebsearch aan de slag en volgde de masterclass Biebsearch. En zo kwam er vervolgens een franchise tot stand met POI’s en een aantal zelfstandige bibliotheken in de stichting Biebsearch. 

En toen begon het gedoe. Ik ben altijd open geweest over wat er met me aan de hand was. PTSS en ook depressie maken niet persé werkonbekwaam, maar zijn wel lastig en in mijn geval  draaglast-bepalend.  Ik kon alleen half werken volhouden, nam afscheid van de provinciale Biebsearch-projecten en richtte me op het verweven van Biebsearch met de Bibliotheek op school vanuit het kernteam van de Bibliotheek op school. 32 uur werd lang 12 uur en daarna werd werken definitief te belastend. En nu wordt dat in de zomer formeel definitief.

Het maakt me verdrietig als ik zie hoeveel ik verloren heb. Verloren in mijn eigen functioneren maar ook verloren door alle stilstand en achteruitgang in deze jaren. Waarin collega’s allemaal zó gegroeid zijn en vooruitgegaan. En dat voelt als dubbel verlies. Ook omdat ik gewoon héél trots ben op mijn collega’s en op Rijnbrink. 

Ik ben niet vaak meer op kantoor voor afspraken. Maar als je zin in en tijd hebt, stuur me dan een berichtje op essen2punt0@gmail.com om iets af te spreken en bij te praten. Dat lijkt me leuk. Dat kan bij Rijnbrink, maar je bent ook van harte welkom in Holten of ergens anders.

Er bestaat zoiets als post-traumatische groei. Dat is dat stuk van je wat na een levensstorm overblijft als de storm is gezakt. De bomen die gevallen zijn in de storm worden opgeruimd en bieden daarmee letterlijk ruimte voor nieuwe begroeiing. Er is mogelijkheid om nieuw licht laten schijnen op de bomen die zijn blijven staan. Wederopbouw is een enorm project en er zijn heel wat plannen. En laat ik nou tóevallig als projectleider beschikbaar zijn!

Hartelijke groet,

Annemarie van Essen





01 januari 2019

Na het verstommen van het vuurwerk

5 jaar terug is het vandaag alweer. Dat je net na het verstommen van het vuurwerk zomaar bij ons uit de tijd viel.


Dat de wereld stopte met draaien en de klok met tikken en je er opeens niet meer was. Dat het moment dat we al zo lang vreesden er opeens echt was. Het telefoontje om kwart over drie ‘s nachts, mijn rit naar jullie in een vurig gebed en hoop: ik had je ziekenhuistas wel vaker uit de losse pols gevuld en jullie daarna naar het ziekenhuis gevolgd. Maar dit keer was het anders.


Dat de volgepakte kamer met vier ambulancebroeders, vier agenten en de helpende buurman opeens alleen maar leek te bestaan uit mijn vader en ik en jij. Mijn zusje had ik direct al gebeld en we spraken kort. Dat kan als het scenario voor dit telefoontje al jaren in je systeem ligt te wachten. We dit al vaker hadden gedaan, maar dan ín de tijd. Als je het snel zegt lijkt het bijna niet echt. Maar dat was het wel. Uit de tijd, uit ónze tijd.


De jonge agent die vermoeid en verslagen met blauwe handschoenen in de deuropening stond uit te hijgen van de inspanning. De agent die niet van de zijde van mijn vader leek te wijken in de achterkamer.  Hoe de vloerbedekking, zo zacht, niet leek te rijmen met dezelfde harde vloer. De kleine kerstboom in de kamer die nog hoorde in de andere tijd. Ooms en tantes midden in de nacht. Kleren uit je kast, maar welke? Bed boven uit elkaar, beneden in elkaar. Briefjes met jouw aanwijzingen, al lang en breed door je geschreven. Ooms en tantes met zorg en praktische raad en daad en schroefboormachines en redderend met linnengoed. Noabers en noaberschap op dat moment en al lang daarvoor. Dichte luiken voor de ramen, gesloten leven.


Ik mis je.

X