5 jaar terug is het vandaag alweer. Dat je net na het verstommen van het vuurwerk zomaar bij ons uit de tijd viel.
Dat de wereld stopte met draaien en de klok met tikken en je er opeens niet meer was. Dat het moment dat we al zo lang vreesden er opeens echt was. Het telefoontje om kwart over drie ‘s nachts, mijn rit naar jullie in een vurig gebed en hoop: ik had je ziekenhuistas wel vaker uit de losse pols gevuld en jullie daarna naar het ziekenhuis gevolgd. Maar dit keer was het anders.
Dat de volgepakte kamer met vier ambulancebroeders, vier agenten en de helpende buurman opeens alleen maar leek te bestaan uit mijn vader en ik en jij. Mijn zusje had ik direct al gebeld en we spraken kort. Dat kan als het scenario voor dit telefoontje al jaren in je systeem ligt te wachten. We dit al vaker hadden gedaan, maar dan ín de tijd. Als je het snel zegt lijkt het bijna niet echt. Maar dat was het wel. Uit de tijd, uit ónze tijd.
De jonge agent die vermoeid en verslagen met blauwe handschoenen in de deuropening stond uit te hijgen van de inspanning. De agent die niet van de zijde van mijn vader leek te wijken in de achterkamer. Hoe de vloerbedekking, zo zacht, niet leek te rijmen met dezelfde harde vloer. De kleine kerstboom in de kamer die nog hoorde in de andere tijd. Ooms en tantes midden in de nacht. Kleren uit je kast, maar welke? Bed boven uit elkaar, beneden in elkaar. Briefjes met jouw aanwijzingen, al lang en breed door je geschreven. Ooms en tantes met zorg en praktische raad en daad en schroefboormachines en redderend met linnengoed. Noabers en noaberschap op dat moment en al lang daarvoor. Dichte luiken voor de ramen, gesloten leven.
Ik mis je.
X
Geen opmerkingen:
Een reactie posten